Het seizoen
is voorbij. De tuin is leeg. Op een koude zondagmiddag ga ik er toch nog even
kijken. De grond onder mijn voeten is bevroren en de natuur houdt haar
winterslaap. Het voelt vreemd om hier te zijn, terwijl er niets meer te doen is.
Alles is weg, op één stronkje boerenkool na. Het staat er dapper de kou te trotseren.
Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om het op de composthoop te gooien en
laat het staan.
Melancholisch
slenter ik over het terrein en duik wat dieper in mijn warme winterjas. Is het
echt maar een paar maanden geleden dat ik hier druk aan het schoffelen was? Dat
de tuin snakte naar gieters water vanwege de warmte? Zo actief als ik toen in
de weer was, zo laag is mijn energieniveau nu. In mijn hoofd klinkt steeds
hetzelfde deuntje van Frizzle Sizzle, de meidengroep die ooit meedeed aan het
Songfestival; “Alles heeft een ritme. Neem de tijd voor alle dingen. Leef je
eigen ritme”.
De natuur
heeft het wat dat betreft goed geregeld, ieder seizoen kent een ander ritme. In
de winter is er tijd voor verstilling. Vogels fluiten niet, planten zitten diep
verstopt onder de grond en maken zich op voor de komende lente. Er hoeft niet
zoveel. Misschien moet ik een voorbeeld nemen aan de natuur. Ik zeg de tuin
voorlopig gedag. Het is goed zo. Eenmaal thuis kruip ik lekker lui op de bank. Warme
chocomelk erbij en dan het filmpje van die dansende meidengroep terugkijken. Meebewegen
met het seizoen, klinkt best goed. Want alles heeft een ritme!