woensdag 7 december 2016

Alles heeft een ritme

Het seizoen is voorbij. De tuin is leeg. Op een koude zondagmiddag ga ik er toch nog even kijken. De grond onder mijn voeten is bevroren en de natuur houdt haar winterslaap. Het voelt vreemd om hier te zijn, terwijl er niets meer te doen is. Alles is weg, op één stronkje boerenkool na. Het staat er dapper de kou te trotseren. Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om het op de composthoop te gooien en laat het staan.

Melancholisch slenter ik over het terrein en duik wat dieper in mijn warme winterjas. Is het echt maar een paar maanden geleden dat ik hier druk aan het schoffelen was? Dat de tuin snakte naar gieters water vanwege de warmte? Zo actief als ik toen in de weer was, zo laag is mijn energieniveau nu. In mijn hoofd klinkt steeds hetzelfde deuntje van Frizzle Sizzle, de meidengroep die ooit meedeed aan het Songfestival; “Alles heeft een ritme. Neem de tijd voor alle dingen. Leef je eigen ritme”.


De natuur heeft het wat dat betreft goed geregeld, ieder seizoen kent een ander ritme. In de winter is er tijd voor verstilling. Vogels fluiten niet, planten zitten diep verstopt onder de grond en maken zich op voor de komende lente. Er hoeft niet zoveel. Misschien moet ik een voorbeeld nemen aan de natuur. Ik zeg de tuin voorlopig gedag. Het is goed zo. Eenmaal thuis kruip ik lekker lui op de bank. Warme chocomelk erbij en dan het filmpje van die dansende meidengroep terugkijken. Meebewegen met het seizoen, klinkt best goed. Want alles heeft een ritme!

woensdag 16 november 2016

Rotte kool

Beste meneer of mevrouw, heeft onze witte kool u goed gesmaakt? Ik ken u niet, maar ik zou graag even met u praten. Niet omdat ik boos ben, maar eerder nieuwsgierig naar uw beweegredenen. U moet namelijk weten, groot was onze verrassing toen bleek dat er proletarisch gewinkeld is in onze moestuin. Proletarisch winkelen. Dat klinkt zo gezellig, maar eigenlijk betekent het natuurlijk gewoon diefstal.

En waarom steelt iemand een kool, vraag ik me af. Het is niet bepaald de diva onder de groenten. Eerder een wat saai geval. Was het soms de spanning om iets mee te nemen wat niet van u is? Of heeft u een onbedwingbare voorliefde voor koolsoorten, waardoor u zichzelf simpelweg niet in bedwang kon houden? Hoe dan ook, het moet nog een flinke klus geweest zijn om die kool los te krijgen van zijn steel en onder uw jas verstopt mee naar huis te nemen.


Wist u dat wij er drie maanden over gedaan hebben om de koolplanten groot te brengen? Het waren echte zorgenkindjes, die continue geplaagd werden door slakken. Onze kinderen hebben zelfs kruiwagens vol schelpen rondom de stelen gestrooid, maar daar hadden die slijmbeesten maling aan. Iedere week visten we de slakken eruit en gaven ze vliegles. Uiteindelijk hebben we gaas over de planten heen gespannen. En het net extra strak vastgezet, maar dat heeft u vast wel gemerkt.

Misschien dat u met deze wetenschap, met terugwerkende kracht, nog meer nageniet van de maaltijd? Trouwens, ik ben wel nieuwsgierig wat u er van gemaakt heeft. Is onze kool beland in een smakelijke ovenschotel? Of als stamppotje met een lekkere rookworst? U heeft er toch wel uw best opgedaan?! Want de wetenschap dat onze kool uiteindelijk ergens in een greppel ligt te rotten, is niet te verdragen. Mocht u overigens nog eens op bezoek willen komen, bespaar uzelf de moeite. Onze tuin is nu leeg en bijna winterklaar. Maar volgend jaar? Vraag het ons gewoon en dan planten wij graag een extra kool, speciaal voor u.

zondag 23 oktober 2016

Verdraaid lekker

Ik dacht eerst dat ik iets fout deed. Mijn komkommers groeiden krom, de aardbeien hadden vreemde pukkels en sommige wortels hadden veel weg van een Siamese tweeling. Er groeiden afgelopen zomer nogal wat misvormde groenten in mijn moestuin. Totaal anders dan in de supermarkt waar alle groenten, gelijk van vorm en fris blozend, ons in de schappen tegemoet straalt. Nee, dan waren die van mij wel wat sneu en mislukt. Tenminste, dat dacht ik, totdat ik ze aan mijn vork prikte. Ze smaakten prima! En niet alleen omdat ik die buitenbeentjes allemaal zelf had groot gebracht. Sterker nog, mijn hartvormige tomaten waren zelfs lekkerder dan de waterige exemplaren uit de winkel. Na een seizoen ploeteren in de moestuin snap ik pas de charme van hun lelijkheid en nu wil ik eigenlijk niet anders meer.

innig worteltje
Eigenlijk is het toch absurd dat supermarkten alleen de perfecte exemplaren verkopen. En er daardoor dus enorme hoeveelheden groenten en fruit zomaar worden weggegooid. Alleen omdat het er niet uitziet zoals wij gewend zijn. In Frankrijk en België worden al langer groteske paprika’s, tweebenige wortels en andere misbaksels verkocht. En zo langzaamaan doen Nederlandse supermarkten hier gelukkig ook aan mee.

tweebenig worteltje

Ik zet komende weken nog met trots mijn Quasimodo’s op tafel. In de wintermaanden, wanneer mijn tuintje leeg is, dan denk ik met weemoed terug aan die rare snuiters. En ga ik in de supermarkt een greep doen in de bak met buitenbeentjes. Ik zou zeggen, probeer het ook eens. Ze zijn verdraaid lekker!

woensdag 5 oktober 2016

Als een kind zo blij...

Je kent ze wel, van die dagen. Gehaast naar school, snel naar de sportclub, tussendoor nog even koken en o, bijna vergeten, een vergadering vanavond. Bij ons thuis… Ja, van die dagen dus.
Dan verlang ik naar de zaterdagochtend. Naar even lekker rommelen in de moestuin. Want daar, met mijn handen in de klei komt mijn hoofd tot rust. En dat geldt niet alleen voor mij. Ook voor kinderen is de tuin een heerlijke plek. Mijn dochter heeft op zaterdag zelfs als eerste haar laarzen aan, klaar om te gaan. En ook de kinderen van mijn moestuin-vriendinnen gaan iedere week graag mee. Ik vind het een heerlijk gezicht, onze stadse kinderen die loom over het terrein rondbanjeren of juist druk in de weer zijn met kruiwagens, emmers en gieters. Wroeten in de aarde en gewoon lekker vies worden. Halverwege de ochtend gaan ze even bij het pasgeboren kalfje kijken. En als we klaar zijn in de tuin, dan drinken we nog wat aan de picknicktafel en verdelen de buit.

In het voorjaar was er nog niet zoveel te beleven, begin april was de grond nog kaal en de winterjas nog nodig. Maar al snel verscheen er volop leven in de tuin en kregen de kinderen er steeds meer plezier in. Want het bleek ontzettend leuk om met stokken een wigwam voor de bonen te maken. Om zelf je eigen worteltjes uit de grond te trekken. Mais ter plekke van de kolf af te bijten of om aardbeien te plukken en er stiekem één te snoepen, of twee, of drie. En zo helpen ze ons iedere week en willen zelfs volgend jaar een eigen tuintje.


Het voelt goed, het idee dat onze kinderen echt buitenspelen. En dat ze iets meekrijgen van het groeiproces van groenten die anders als vanzelfsprekend ieder avond op je bord belanden. Maar het is vooral een heerlijke bezigheid en een ontspannen begin van het weekend. Voor ons allemaal heel mindfull. En toch. Er is één puntje van aandacht.

Hoe houden we dat gevoel vast voor de rest van het weekend? Want eenmaal thuis, dan moet snel geluncht, nog nieuwe gymkleren gekocht, want ineens overal uitgegroeid. Is er een kinderverjaardag, moet er nog een band geplakt en o, bijna vergeten, er moet ook nog…
Zucht. Zaterdagmiddag, dan verlangen we alweer naar de tuin.

dinsdag 30 augustus 2016

Gotta catch 'em all

Het is u vast niet ontgaan, de Pokémon Go-rage. Overal verzamelen jongeren zich op straat om naar hun mobiel te staren. Ook voor de ingang van het Castellum schijnt het goed jagen te zijn op deze virtuele wezens.
Maar wanneer u daar door de tuinen wandelt, zou het zomaar kunnen dat u, midden in een moestuin, nog zo’n vreemd figuur aantreft. Met in de ene hand een schoffel, in de andere een telefoon. Tja, dat ben ik dan.

Schrik niet, ik jaag niet dwars door alle tuinen op Pokémon-poppetjes. Nee, hier is sprake van serieus tuinieren. Al vanaf het begin van mijn moestuinavontuur is het mobieltje namelijk een onmisbaar stuk gereedschap gebleken. Want eenmaal met je voeten in de klei stuit je op allerlei vragen die je nooit van te voren bedacht had; Is dit onkruid, of een opkomende spriet prei? Op welke afstand van elkaar moet ik spinazie zaaien? En stokbonen, mogen die eigenlijk veel water, of juist niet? Dan is het handig om gelijk het antwoord op te kunnen zoeken op één van de vele sites over tuinieren.

En trouwens, bij ons in de tuin zijn geen virtuele monstertjes te vinden, maar het echte werk! Wij strijden dapper tegen rupsen met mandjes over onze kool, proberen halsbandparkieten weg te jagen bij de mais en spannen netten over onze gekoesterde aardbeienplantjes. Helaas verliezen wij de strijd nogal eens. We can’t catch ‘em all, blijkbaar. Dus als u me daar ziet staan, turend op mijn mobiel, dan probeer ik waarschijnlijk uit te dokteren hoe ik een echte Pokémon kan verslaan.

vrijdag 22 juli 2016

Knappe tuinman

“Word jij daar nou niet gek van?” Het wordt me gevraagd tijdens de lunch op mijn werk. Een aantal jaar geleden zou deze vraag gegaan zijn over het chronische slaaptekort, gênante scenes in de supermarkt of andere kopzorgen die jonge moeders tijdens de tropenjaren bezig houden. Tegenwoordig is het gespreksonderwerp tijdens de lunchpauzes veranderd. “Bij mij in de moestuin stikt het dit jaar van de slakken,” gaat mijn collega verder, “ik heb er afgelopen weekend wel zestig uitgehaald.”
Nee, we klagen steeds minder over het leven als ploetermoeder en steeds vaker over het bestrijden van hardnekkig onkruid en wat dat met onze oude knieën doet. Het is een feit, ik ben echt in een andere fase van mijn leven beland. En het grappige is, blijkbaar ben ik dat niet alleen. Bijna de helft van mijn collega’s blijkt tegenwoordig verwoede pogingen te doen om iets eetbaars te laten groeien. Balkons staan vol met tomatenplanten, aanrechten met kruidenpotjes en menig achtertuin is omgetoverd tot postzegelformaat-moestuin. We zijn er maar druk mee met z’n allen.

Verdraaid leuk worteltje

Maar leuk dat het is. Nu ze op mijn werk weten van mijn beginnend moestuinavontuur laten we als trotse moeders foto’s zien aan elkaar. Kijk toch hoe mijn sjalotjes omgetoverd zijn van bolletjes tot een smakelijke uientaart, hoe groot mijn krop sla is en leuk de bonenstaken kronkelend hun weg omhoog vinden. Leerzaam is het trouwens ook. Want dankzij mijn collega’s weet ik nu dat het opkweken van mijn zoete aardappel nooit kon slagen, want hij had nog geen spruit. Wist ik veel. De baal stro, die ooit bestemd was voor de inmiddels overleden hamster van mijn dochter, doet nu prima dienst als bedje voor de aardbeien. En dankzij een praatje bij de koffieautomaat weet ik inmiddels, dat als die slakken dan mijn tuin komen leeg vreten, ik gebroken eierschalen moet rondstrooien.

Rijke oogst
Maar deze moestuinmuts moet nog veel leren. En daarom kreeg ik van een aantal collega’s zelfs een knappe tuinman voor mijn verjaardag. Eén die altijd voor me klaar staat, goed oplet en me nooit tegenspreekt. Tot grote vreugde van mijn man. Maar dan lieg ik.

Natuurlijk 'gun' ik mijn collega's ook zo'n slimme tuinman. Daarom verheug ik me nu al op hun verjaardagen. En dan krijgen zij ook allemaal zo’n sexy tuinkabouter van mij. Leuk voor hun tuin of balkon. Of desnoods zetten we ze allemaal bovenop onze koffieautomaat.

Mijn sexy tuinman


zondag 19 juni 2016

Te smerig voor woorden

“Gewoon alles uitproberen,” zei de moestuinjuf in de eerste les, “en dan merk je vanzelf wat er misgaat.” Nou, dat heb ik gedaan en gemerkt. Veel van wat er in de tuin staat groeit als de spreekwoordelijke kool, maar zoete aardappel, dat werd een bittere pil. Na weken liefdevol proberen ging ik bijna over mijn nek toen ik het restant in de kliko kieperde. Het had me niet verbaasd als zelfs de afvalbak de slijmerige klont met dezelfde vaart weer had uitgespuugd.

Het begon met een zoektocht op internet, want ik had geen idee hoe je een zoete aardappel kweekt. Blijkt die knol niet eens familie te zijn van onze overbekende pieper. En ook nog eens een tropische plant, die niet of nauwelijks groeit onder de 15 graden. Nu zijn de lentes in Nederland ook tropisch te noemen, maar dan vooral qua hoeveelheid regen. Op dat moment had ik al kunnen weten dat het hele plan gedoemd was te mislukken.


Toch zocht ik met zorg een zoete aardappel uit in de supermarkt en volgde braaf de instructies op van ervaren moestuinbloggers. Het was geen kwestie van gewoon in de grond stoppen. Nee, eerst moest er een scheut opgekweekt worden. Dus de aardappel doorsnijden en met het snijvlak in een laagje water laten hangen, handig ondersteunt door drie cocktailprikkers. Eitje, toch?

Een half uur prutsen later hing de constructie eindelijk op zijn plek. Klaar om wortels te schieten in het water. En, zo had ik gelezen, uitgroeiende ogen te krijgen uit de spruiten op de bovenkant. Wat dat dan ook mocht betekenen… Nou, de enige die wortel schoot was ik, want veel gebeurde er niet. Behalve dan dat het water om de paar dagen een vieze, gelige piskleur kreeg. En de boel vreselijk in de weg stond. Dus al snel verhuisde het van eettafel tot achterafplekje. En zoals wel vaker met een vergeten groente, na een paar weken werd het water steeds donkerder en viezer.
Tot ik uiteindelijk, vol schuldgevoel, mijn zwaar verwaarloosde knollen uit de vaasjes tilde. Het was letterlijk te smerig voor woorden. Nooit zal ik meer zoete aardappel kunnen eten zonder dit beeld op mijn netvlies. En daar is toch niets zoets aan.



zaterdag 4 juni 2016

Geen achttien meer


Ik doe de naam ‘Moestuinmuts’ echt eer aan. Niet alleen heb ik de eerste groenten uit de tuin kunnen oogsten, ik ben nu ook een gebroken teen rijker. Echt, neem van mij aan, ga nooit op dunne zomerslippertjes naar je moestuin. Blijf te allen tijde die lelijke, stugge rubberlaarzen aanhouden, hoe warm het weer ook is. Dat is veel veiliger!
‘Tja mevrouw, u bent ook geen achttien meer,’ zei de arts in het ziekenhuis hoofdschuddend, ‘het duurt een week of zes voordat u weer zorgeloos rondhuppelt’. Dat zullen we nog wel zien, dacht ik heel naïef. Inmiddels weet ik dat ze waarschijnlijk gelijk gaat krijgen. Niet alleen de breuk was pijnlijk, ook het besef dat over een hekje springen niet meer kan als je bijna 40 jaar bent, komt hard aan.
En dus heb ik van het weekend, met mijn been omhoog, voor het eerst genoten van drie radijzen en een heel, heel klein beetje rucola. Maar, o, het smaakte alsof er een engeltje op mijn tong pieste! Het fijne aan die sla is dat het voorlopig gewoon door blijft groeien, dus verheug ik me nu al op zo’n zelfde portie volgend weekend.


Ook de spinazie is, direct vanuit de tuin, zo op mijn bord beland. Nooit geweten, maar het groeien van een blaadje spinazie duurt ongeveer net zolang als het genezen van een botbreuk. Met een week of zes is het klaar om op te eten. Waarbij het zaak is de boel tijdig te oogsten, want laat je spinazie iets te lang doorgroeien, dan krijgt het bloemen. En daar worden de bladeren bitter van. Nu lust mijn dochter het toch al niet, maar dan gruwelt ze er helemaal van. En dus hebben we afgelopen zaterdag rücksichtslos alle spinazie uit de tuin getrokken. Nou ja, we… Ik stond erbij te hinken op één been en mijn vriendinnen deden al het werk. Eén plantje hebben we laten staan, gewoon om eens te kijken wat voor bloem er eigenlijk uit komt. Want wie weet dat? Ik niet in ieder geval.


Eenmaal in de pan geslonken bleef er trouwens niet veel van over. Op ieder blaadje is bewust gekauwd, ik heb nog nooit zo mindful gegeten. Naar het schijnt kan spinazie in augustus nog een keer gezaaid worden. Dus eind september oogsten we het gewoon opnieuw. En het maakt niet uit hoe warm het die dag gaat zijn, dan trekken we die spinazie er echt met zijn allen uit. Op rubberlaarzen!

zondag 15 mei 2016

Herinneringen kweken

En dan, na vier weken, is er ineens een explosie van leven in onze moestuin. Scheuten prei, wortel en knoflook steken dapper omhoog uit de grond. En ook de spinazie, sla en – in de kas – de stekkies tomaat en pompoen groeien gestaag door. Het is een drukte van belang. En niet alleen in de tuin, ook in mijn hoofd gebeurt er van alles. Het wieden van onkruid heeft blijkbaar iets meditatiefs, want de ene na de andere dierbare herinnering komt naar boven en laat me glimlachen. Vooral de herinneringen aan mijn Opa en Oma. Zij een tikkie ondeugend, maar ontzettend lief. Hij een stoere seringenkweker, met eeltige handen en altijd op houten klompen. Zo zie ik weer haarscherp voor me hoe mijn Oma kilo’s snijbonen door zo’n ouderwets molentje haalde. Smalle reepjes boon ploften op een oude krant. En belandden diezelfde avond, voor de derde keer in één week, op mijn bord. Nu een mooie herinnering, toen een culinair drama. Snijbonen komen dus wat mij betreft niet in onze moestuin.

En ik zie mezelf als klein meisje, samen met mijn Opa, huppelend tussen de seringen op zijn land in de Westeinderplassen. Kijkend bij het paling roken. Of samen in Opa’s roeibootje, bessen plukken die groeien vanaf de schoeiing. Voor ieder gevuld emmertje kreeg ik een gulden als beloning. Maar daarmee dus wel het hele jaar door vieze, zure bessensap op mijn vla, want dat was goed tegen blaasontsteking.


Nog een beeld flitst voorbij. Opa’s klomp duwt een riek in de grond. In de kluit aarde die er omhoog komt verschijnen op magische wijze tientallen kleine krielaardappeltjes. Van die aardappeltjes kreeg mijn moeder ook tassen vol mee, wat ik dan weer niet zo erg vond. Ach, mijn Opa en Oma. Je gunt iedereen zo’n lief stel grootouders. Opa’s laatste paar klompen staan al jaren bij mijn voordeur als een kostbare nagedachtenis.

Als ik uiteindelijk mijn benen strek en mijn noeste arbeid overzie, voel ik me eerder verfrist dan vermoeid. Onze aardappelplantjes doen het al goed en ik kan haast niet wachten om straks zelf die krieltjes op te kunnen diepen. Maar zelfs al oogst ik dit seizoen geen enkele hap groente, zelfs al zou alles mislukken, deze moestuin heeft me nu al veel meer opgeleverd dan ik ooit had kunnen denken.

Danielle van Helden



dinsdag 26 april 2016

Heb ik ze allemaal nog op een rijtje?

‘Dus je stopt ze gewoon in de grond?’ Gelukkig ben ik niet de enige moestuinbeginner en staan er meer mensen verbaasd te kijken naar de kist vol oude aardappelen. Eindelijk was het zover, de eerste moestuinles. Samen met twee vriendinnen ben ik de trotse huurder van 20m2 grond bij Steede Hoge Woerd. Met vijf doorgeschoten aardappelen en tien verdorde sjalotjes staan we even later twijfelend bij onze tuin. En nu? Wat is de beste plek om ze te planten? En zetten we ze wel ver genoeg uit elkaar? Ik stop oude piepers in de grond, maar het voelt alsof ik een kostbare schat aan het begraven ben. 

De sjalotjes moeten, netjes in twee rijtjes, met hun kopjes net boven de aarde uit piepen. Ondertussen wacht aan de rand van het terrein een groep kraaien geduldig tot wij weer weggaan, hopend dat ik zo’n sukkel ben die zijn uitjes te losjes in de grond gestopt heeft. Maar ik weet wel beter. Toch? Wanneer ik de volgende dag mijn man en kind meesleep om trots de tuin te laten zien, ben ik maar wat opgelucht dat alle sjalotjes er nog staan. 


De dagen erna zijn die maffe bolletjes verrassend vaak in mijn gedachten. ’s Nachts word ik wakker van een enorme regenbui en hoop maar dat de uitjes niet verzuipen. In de supermarkt blijf ik stilstaan op de groenteafdeling, verwonderd over de enorme hoeveelheid groenten die er eigenlijk voor het pakken ligt. En enigszins bezwaard gooi ik die avond een bord vol etensresten in de kliko. Voor het eerst in mijn leven besef ik pas echt dat er ergens een boer of tuinder wekenlang voor al die kostbare plantjes gezorgd heeft. En nu ga ik zelf een heel seizoen vol zweet, spierpijn en zere knieën tegemoet. Alles voor een handjevol aardappelen, uien en ander spul. En het is nog ontspannend ook. 
Hoewel, zojuist zag ik een groep kraaien vliegen en ja hoor; gelijk zijn mijn gedachten bij de moestuin. Nagelbijtend sta ik voor het raam.  Zal ik anders nog even…? Snel spring ik op de fiets. Toch nog één keer de uitjes tellen. 

woensdag 30 maart 2016

Het avontuur begint, van klei tot prei.

Het is niet te geloven, maar het gaat echt gebeuren. Mijn eigen moestuin. En ik bedoel daarmee niet een verzameling van die populaire supermarktbakjes die niet aan te slepen zijn. Nee, vanaf begin april sta ik - samen met twee toffe meiden uit de wijk - wekelijks te zwoegen op ons eigen stukje land. Gewoon hier in Leidsche Rijn.

Dit alles onder het motto; ‘Reik niet naar de hemel, maar haal hem naar je toe’. Ik ben vast niet de enige bijna-veertiger die droomt van een vrijstaand huis met ruime tuin, bij voorkeur in een warm land. Zo’n plek waar je je brood verdient met een uurtje schrijven in de opkomende ochtendzon, voldoende tijd hebt voor je gezin en lange wandelingen maakt met de hond. Een plek waar groenten als vanzelf groeien en waar ik, gehuld in een schattig zomerjurkje, rijpe tomaten in een rieten mand verzamel. Waar Manlief ondertussen met zijn blote voeten onze druiven tot een verrukkelijke wijn stampt en we samen genieten van een maaltijd uit eigen tuin.

Ik weet het, het is niet heel erg haalbaar. Ik spreek geen woord Frans, heb geen hond en pas ook helemaal niet in zo’n kek jurkje. En toch, het blijft kriebelen. Ook die moestuin, ondanks dat ik het verschil nog niet kan zien tussen een distel en een dapper groeiend radijsje. Maar daar komt dus snel verandering in. Gelukkig krijgen we de eerste maanden ook les in moestuinieren. Over een half jaar, dan zal ik weten hoe ik slakken uit mijn sla houd, welke groenten slechte buren van elkaar zijn en wanneer ik mijn boontjes moet doppen. En nog gezellig ook, zo met z’n drieën. Mijn leuke laarzen en handschoenen met bloemetjesmotief liggen klaar voor gebruik. Met deze moestuin haal ik vanaf volgende week alvast een klein stukje van mijn droom naar me toe. Misschien alleen nog eens informeren of er ook ruimte genoeg is voor een eigen wijngaard.